In het jaar 1600 reisden vertegenwoordigers van het Hof van Utrecht naar Maartensdijk en het Gooise Bos. Op de plaats waar de hiervoor genoemde inmiddels verdwenen ‘uyterste boom’ had gestaan was na het verdwijnen daarvan een grote kei geplaatst, maar de kei was daarna weer een stuk naar het zuiden verplaatst door Jan Jacobsz. Park, ‘buyrmeester‘ van Hilversum en zijn helpers. Een rechterlijk vonnis droeg herstel van de oude situatie op. [Nationaal Archief, coll. Hingman, 4. VTH, inv. nr. 2593
Er werd vastgesteld, dat de kei, op grond van het vonnis van het hof van 14 april 1600 weer op de juiste plaats was gelegd. In 1609 werd Hugo de Groot bij problemen in het grensgebied betrokken. De Gooiers hadden zich in 1608 niet alleen misdragen maar kennelijk ook gedaan alsof het gebied van Oostveen of Maartensdijk tot Gooiland behoorde. Voor meer informatie daarover klik HIER.
De moeilijkheden bleven. Elf jaar later kwam de Muider drost en baljuw van Naarden, de beroemde schrijver Pieter Corneliszn. Hooft op voor de Gooilanders. In een brief van 20 oktober 1619 schreef hij over de arme Gooilanders die toch een schraal gebied van bijna honderd hectaren moesten kunnen exploiteren. Het lag half uur gaans ten zuiden van Hilversum, met andere woorden: in het betwiste grensgebied. Om Hoofts brief te lezen klik men aan: Brief van Hooft van 20 oktober 1619.
Overigens was het de bekende Amsterdamse kaartmaker Sinck die in 1619 de grensstreek drie keer in kaart bracht. Voor meer informatie over de eerste kaart klik men HIER. Sincks tweede kaart van 1619 – zie hieronder laat duidelijk – in de rechterbovenhoek – het betwiste veen bij ‘Warnaers hoeve‘ zien (‘t veen contentieux’) evenals de boom aan de zuidkant van het Gooierbos, iets ten oosten van de huidige Tolakkerweg. (Zie ook de derde kaart van Sinck hieronder.)
In 1625 trachtte Don Emanuël, Prins van Portugal, door zijn huwelijk verwant aan het Huis van Oranje, een groot gebied tusschen Hilversum en Maartensdijk te verwerven. Dat lukte niet, en de weigering werd ondersteund door de hiervoor genoemde brief van Hooft. Voor meer informatie daarover klikke men HIER.
Het zou tot 1719 duren, dat de grensproblemen definitief werden opgelost. Van de Water nam in deel I van zijn Groot Placaatboek op pg. 140 en volgende dit akkoord tussen Holland en Utrecht op. We lezen onder meer over de specifieke grenzen van Oostveen en Westbroek:
‘dat de […] scheydinge weder sal lopen zuydwaarts aan in een rechte linie [naar een plaats] waar jegenwoordig drie groote keselsteenen in een triangel liggen, recht over de scheysloot tusschen de hofsteden behorende aan den Duytsen huyse ende aan den Convente van Oudwijk respective en gelegen in St. Martensdijk […] tusschen welke drie steenen [zie de kaart van 1719, aan het begin van deze post] mede een scheytspaal sal worden gestelt. […] [en] dat van de voorszeyde paal ofte drie steenen recht sal worden getrocken westwaerts aan, op seekeren anderen en grooten keselsteen, leggende op de zuydsyde van het gewesene Goyer bosch in plaetse van seekeren uytersten boom, die aldaer gestaan hebbende, geweest is een teecken van de limietscheydinge. […] Dat voorts de scheydinge van den voorszeyde grooten steen linie recht sal loopen zuydwaarts aan, tot tegenover ’t noordeynde van de Tolackersteegh, alwaar aen de westzyde van de gemeene weg insgelycks een scheytpaal sal worden gestelt.’
Op de kaart aan het begin van deze post zijn de drie stenen en de laatstgenoemde scheidspaal als gezegd goed te zien. Voor het begin van deze serie van drie posts over de grenstwisten tussen Holland en Utrecht klik HIER.
AD
Bron: J. van de Water, Het groot plakaatboek der HH: staten ’s lands van Utrecht, mitsg. van de HH. burgem. en vroedschap der stad Utrecht tot den jare 1728, 3 dln., deel I (Utrecht 1729).
De tweede kaart van Sinck. Nationaal Archief, coll. Hingman, 4.VTH inv. nr.2584.
Uitsnede van de derde kaart van Sinck. Nationaal Archief, coll. Hingman, 4.VTH inv. nr.2582.