Tot aan de Tweede Wereldoorlog  droegen vrouwen in Maartensdijk en omgeving soms de plaatselijke klederdracht, ook wel de ‘Utrechtse dracht’ geheten. Opvallend was de neepjesmuts, gemaakt van Brussels kant, met gesteven plooien of neepjes. (Foto uit de collectie van Koos Kolenbrander.)

 

Meer informatie

Bij het overlijden van een familielid droeg een vrouw een gladde, witte muts. Soms werd er zondags bij het ter kerke gaan op de neepjesmuts nog een zwarte muts met glittertjes gezet. Deze muts werd een ‘kakelotje’ genoemd. Het hoofddeksel zou een teken van rijkdom zijn geweest.  Verder droeg een vrouw een blouse van zwarte katoenen stof en een strak lijfje, gesloten met haakjes en ogen, met een geschmockt bovenste deel.  De bovenrok was gemaakt van wol en was aan de onderkant voorzien van een pluchen bezemband om te voorkomen, dat de rok bij het slepen over de grond zou slijten.

Aan de zijkant van de rok zat een opening waarachter zich de ‘diefzak’ bevond. Daarin werden waardevolle dingen bewaard.  Aan de breedte van de zoom onder aan de rok  kon je zien hoe rijk de vrouw of haar echtgenoot was. Verder droegen de vrouwen een wollen omslagdoek, bij elkaar gehouden door een speld met een zwarte knop. Men liep doorgaans op klompen. Hieronder een foto van mevrouw Van den Brink-Janse uit de collectie van Koos Kolenbrander.

AD

 

U bevindt u op de Rondleiding over de Volkscultuur. Voor het vervolg klik HIER.

 

Bron: Koos Kolenbrander, Maartensdijkse klederdracht. In: St. Maerten, nr. 7 (dec. 1991) 10-13.