In 1675 stelden schout schepenen van Achttienhoven en de taxateurs van de belasting op huizen  vast, dat de Franse aanwezigheid in het Rampjaar en in 1673 het dorp hard  had geraakt. Huizen waren verwoest of ernstig beschadigd.

 

Meer informatie

Het ging om de inning van het huisgeld. Dat was een belasting ter hoogte van enkele procenten van de waarde van een pand. De waarde van een aantal huizen moest in elk geval vanwege de  waardevermindering door de  Franse vernielingen, opnieuw worden vastgesteld, terwijl er ook nieuwe panden waren gebouwd waarvoor taxatie nodig was. Ook daarvoor moest huisgeld betaald worden.  Nadat dit besluit in een periode van acht dagen driemaal in de kerk was voorgelezen en ook bekend was gemaakt met biljetten, werd de hoogte van de belasting vastgesteld. We lezen in dit stuk:

‘Alsoo de huysluyden in Achtienhoven van tydt tot tijdt eenige jaeren herwarts seer syn vervallen ende weght geraeckt, ende specialyck ten tyde der invagie der franschen,

dat oock eenige iaeren herwarts  in den selven gerechte verscheydene huyssen syn  aengebouwt,

soo hebben schout schepenen en gecommitteerde setters [taxateurs] van Achttenhoven goet gevonden te doen ende vinden de settinge vant huysgelt over Achtienhoven nae dat selve te vooren tot driemaal voor acht dagen tot acht daghen inde kercke was off gepubliceert ende by billetten bekent gemaeckt ende dat des yder des aengeordent gem op de settinge conde vervoegen

ende is tselve geschiet [voor het jaar 1675]’.

Hieronder zien we enkele vastgestelde bedragen. Het gaat om enkele guldens per pand.

Deze post maakt deel uit van de rondleiding over het Rampjaar in de kernen van de Bilt. Voor het volgende item over Achttienhoven/Westbriek klikke men DEZE LINK aan.

Bron: Archief Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen, 1012: Gerecht Achttienhoven  1637-1811,  inv. nr. 87.

 

AD