De 17e eeuwse Amsterdamse notaris David Stafmaeker Varlet was zeker bekend met het boerendorp Maartensdijk. Tussen 1684 en 1695 legde hij drie zaken vast die dit bevestigen.  (Afbeelding van een 17e-eeuws notariskantoor, Jan Woutersz. Stap, ca. 1629.)

 

Meer informatie

Zo had hij op 23 januari 1684 een testament opgesteld voor Marieke Willems van Swanik. Daarin werd geregeld dat ‘de heer Gerrit Willemsz. van Swanik hare broeder,  scheepen tot Maartensdijk’ samen met enkele andere familieleden de voogdij  over haar kinderen kreeg. Drie jaar later was het de ongehuwde Suzanna Bergman, ‘wonende aan de Maartensdijk’ die Stafmaeker liet vastleggen dat zij haar wereldlijke bezittingen naliet aan de Maartensdijkse predikant ds. T. Wolfskuyl. Die was vanaf 1678 tot zijn dood in 1689 de predikant van de dorpskerk.  Dat ds. Wolfskuyl erfgenaam van Suzanna’s goederen werd, had als achtergrond dat de predikant en zijn moeder Suzanna geholpen hadden en onderdak geboden toen ze in ellendige omstandigheden verkeerde. Wolfskuyl was in 1648 in Amsterdam geboren en studeerde theologie in Leiden.

Er bestaan twee testamenten van Wolfskuyl in het Utrechts Archief uit resp. 1688 en 1689. Het laatste, opgemaakt door de Utrechtse notaris Van Doorn,  geeft een indruk van de bezittingen van de dominee. Het werd opgemaakt bij Van Doorns sterfbed. Hij liet zijn bezit, waaronder heel veel zilver en 500 gulden na aan de vier kinderen van zijn broer. Men kan een deel daarvan lezen door aan te klikken: Transcriptie van enkele passages van dominee Wolfkuyls testament.

Onderaan deze post treft men een afbeelding van ds. Wolfskuyl, een prent in de consistoriekamer van de Maartensdijkse Dorpskerk.

De derde zaak betreft een heel bijzonder geval. Tot twee keer toe, in 1694 en in 1695  liet Marritje Egberts, weduwe van de Maartensdijkse schoenlapper Gerrit Adriaanse weten, dat ze niets wist de bigamie onder haar dak. Het ging om een zekere Govert Meselis, die zij in de jaren 1689-1690 had gehuisvest in haar woning. De bedrogen vrouw van  de man, Maijke Vriese, had haar gevraagd daarover te getuigen bij notaris Stafmaeker. De overspelige Meselis en zijn vriendin hadden maanden lang als gehuwde man en vrouw het bed gedeeld en zich daar met elkaar vermaakt. Dat had Marritjes dochter zelf gehoord en waargenomen. Voor Marritje was het toppunt, dat meergenoemde Govert zich na geconfronteerd te zijnmet zijn bigamie, zich niets van Marritjes vermanende woorden had aangetrokken. Waarom was Marritje zo bezorgd, waarom moest ze meermalen vertellen dat ze van niets had geweten toen ze het stel onderdak verleende. Wellicht druk van de kerkenraad? Het is onbekend maar wel intrigerend. Wie een deel van de originele stukken en de transcriptie daarvan wil zien, klik aan: Maartensdijkers en notaris David Stafmaeker Varlet.

AD

 

Bron: Stadsarchief Amsterdam, archief notarissen ter standplaats Amsterdam 5075, nr. 198 (stukken van notaris Stafmaeker Varlet: inventaris nr. 189 -4744 pag. 435, idem nr. 438; 4759 pag. 448 en   4760 pag. 449.) Voorts: Album studiosorum Universiteit Leiden 1575-1812. En: Utrechts Archief, 34-4 Notarissen in de stad Utrecht 1560-1905, inventarisnummer 528, nr. 29.

 

Een afbeelding van ds. Wolfskuyl, een prent in de consistoriekamer van de Maartensdijkse Dorpskerk (foto Anne Doedens.)