Laten we eerst eens kijken naar de toestand vóór de komst van de Franse troepen.

In de achttiende eeuw hadden de meeste mensen in de Republiek maar beperkte politieke rechten. Alleen mannen uit de gegoede burgerij (meestal rijke kooplieden en regenten) hadden invloed op het bestuur. Zij konden via hun particuliere netwerken zitting nemen in de stadsbesturen (vroedschappen) of in de Statenvergaderingen van de gewesten. Er waren geen landelijke verkiezingen en er was geen algemeen kiesrecht. Het bestuur van de dorpen, ook van De Bilt, Maartensdijk, Westbroek en Achttienhoven, was grotendeels in handen van ambachtsheren, die deze functie hadden gekocht of geërfd. Voor de rechtspraak stelden zij een schout en een paar welgestelde boeren aan.

In de praktijk hadden de inwoners wel enige vrijheden, maar die waren niet op papier vastgelegd.  De Nederduitse Gereformeerde Kerk, die later de Nederlandse Hervormde kerk zou heten, had vele voorrechten. Alleen leden van die kerk konden ambten in het bestuur vervullen. Andere godsdiensten werden getolereerd: ze mochten in besloten kring hun religie uitoefenen.

Er was wat meer vrijheid van meningsuiting en persvrijheid dan in de meeste andere landen, maar kritiek op de staat of de kerk bracht wel gevaren met zich mee. De staat bemoeide zich niet met het onderwijs en met het welzijn van de burgers.

Verder was de staatsmacht in de praktijk verdeeld tussen de stadhouder, de Staten Generaal en plaatselijke elites. Ieder gewest had eigen regels voor het bestuur. In deze chaos was het onmogelijk dat een sterke, absolute vorst het land zou onderdrukken. Een nadeel van die wanorde was echter dat er overal andere rechten en verplichtingen golden.

Er waren wel algemene verschillen tussen de mensen. Stedelingen hadden meer rechten dan bewoners van het platteland. In sommige steden hadden sommige inwoners invloed op het stadsbestuur. Er waren grote verschillen tussen de rechten van regenten, arbeiders, stedelingen met burgerrecht en boeren. Vrouwen hadden weinig rechten.

 

Met wat voor mensen hebben we  te maken in de dorpen die nu de gemeente De Bilt vormen? Een mooie inventarisatie is te vinden in de volkstelling die in1795 werd gehouden. Het nieuwe bestuur van de Bataafse Republiek wilde meteen beleid maken en de rechten van de inwoners garanderen. Daarvoor had het informatie nodig over de bevolking. Het resultaat: de eerste volkstelling.

 

U bevindt u op de Rondleiding Grondrechten. Voor het vervolg klik HIER.