
Op zondag 1 september 1902 stond de buurttrein van de Nederlandsche Centrale Spoorweg Maatschappij (NCSM), die op weg was van Utrecht naar Zeist, klaar op station De Bilt. Een goederentrein van de Hollandsche Spoorweg Maatschappij (HSM) kwam vanuit Utrecht met hoge snelheid aangereden en botste achterop de lokale trein, die zich net in beweging zette. Gelukkig vielen er geen slachtoffers. De door de goederentrein vervoerde koninklijke wagon liep aanzienlijke schade op, waardoor de koningin de volgende dag met een ander rijtuig in Amsterdam arriveerde. Foto: Het seinhuis van Station De Bikt (Het Utrechts Archief).
Op zondag stond de buurttrein klaar voor vertrek. Het personeel van het seinhuis bij het station De Bilt zag dat een goederentrein die twaalf minuten na de buurttrein uit Utrecht was vertrokken, kwam aanstormen zonder vaart te minderen. De trein negeerde alle seinen die op onveilig stonden en de machinist leek ook de drie fel rode achterlichten van de buurttrein niet te zien. De lichten waren goed zichtbaar want het was helder weer. Het seinhuispersoneel dacht: dit wordt een aanrijding! Dat kan niet anders want de lokale trein hield het spoor waarover de goederentrein raasde, bezet.
Het seinhuispersoneel schreeuwde en gebaarde wild naar de machinist om te vertrekken. Gelukkig zag de machinist de signalen, net als enige treinpassagiers op het achterbalkon. Deze laatste sprongen op het perron terwijl de trein begon op te trekken. Een botsing kon niet meer worden voorkomen, maar omdat de trein al in beweging was gekomen, viel de impact van de klap mee.
Een paar passagiers liepen lichte verwondingen op, net als de conducteur. De lokale trein kreeg een flinke duw naar voren tot ongeveer de wissel voorbij het station, waar het spoor richting Zeist afbuigt. De goederentrein boorde zich in het achterbalkon en beide treinen liepen aanzienlijke schade op, net als het koninklijke rijtuig dat door de goederentrein werd vervoerd.
Volgens de machinist van de goederentrein had hij slecht zicht op het spoor. Hij zei dat het peilglas van de locomotief gebroken was door een onbekende oorzaak. Doordat het glas kapot was, ontsnapte er veel stoom, die rond de locomotief bleef hangen zodat de machinist het vrije zicht op de spoorbaan werd ontnomen. Daardoor had hij de andere trein niet gezien.
Het ongeval werd onderzocht en de machinist van de goederentrein werd vervolgd. Hij hoorde 21 dagen hechtenis tegen zich eisen door het Openbaar Ministerie. De rechter was iets milder in zijn oordeel en gaf de machinist een geldboete van 25 gulden subsidiair een hechtenis van 30 dagen.
EvdV
Literatuur:
Delpher, De Courant van 3 september 1907
Delpher, Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad 2 september 1907