In 1831 stelde de gemeente De Bilt een nieuw reglement vast voor het onderhoud en de inspectie van wegen en watergangen. Dit reglement biedt een interessant inkijkje in hoe men destijds de leefomgeving ordende en onderhield. Het was een tijd waarin de infrastructuur nog grotendeels afhankelijk was van lokale inzet en toezicht. Hierboven: op de gemeenteatlas van 1868 kan men een deel van de wegen en waterlopen zien.

 

Meer informatie

Het reglement begint met een opsomming van de wegen en wateren die onder gemeentelijke schouw vallen. Denk aan bekende wegen als de Bunniksche weg, de Molensteeg en de Groenekansche weg, en ook diverse sloten en greppels langs deze routes.

Volgens artikel 2 moesten al die wegen en wateren twee keer per jaar worden geschouwd. De schouwdagen werden minimaal acht dagen van tevoren aangekondigd via biljetten, zodat betrokkenen zich konden voorbereiden.

Verantwoordelijkheden van de Wegplichtigen

Een belangrijk onderdeel van het reglement is de rol van de “schouwplichtigen” en “wegplichtigen”, inwoners die verantwoordelijk waren voor het onderhoud van een bepaald stuk weg of watergang die werd aangeduid als hun “slag”. Zij moesten op de dag van de schouw aanwezig zijn en hun perceel duidelijk markeren met een spa of een sloothaak. Wie dit naliet, riskeerde een boete van één gulden per niet-aangewezen slag.

Het onderhoud zelf was geen vrijblijvende zaak. Wegplichtigen moesten hun wegen herstellen, wagensporen dichtmaken, gaten en oneffenheden gelijk maken en overhangende takken verwijderen tot een hoogte van vier Nederlandse ellen (ongeveer 2,76 meter). Ook moesten zij groene zoden leggen bij de aan- en afgang van hun slag.

Waterbeheer en Netheid

Het reglement besteedt veel aandacht aan het beheer van de watergangen. Sloten moesten worden schoongemaakt, kanten opgeglooid en het uitgegraven materiaal moest worden gedroogd en over de weg gestrooid. Brandnetels, distels en ander “ruigt” moesten voor de schouw verwijderd te zijn.

Er waren ook duidelijke verboden: het was niet toegestaan om aarde te graven, plaggen te maaien of zoden te steken langs de wegen. Evenmin mocht je vuilnis, mesthopen of dode dieren op de weg of in de sloten gooien. Wie dit toch wilde, moest de kadavers minstens een spade diep begraven.

Voor het aanleggen van bruggen, sluizen of duikers was toestemming van het gemeentebestuur vereist. Ook voor het planten van bomen langs wegen had je een vergunning nodig, met een boete van vijftig cent per boom bij overtreding.

Het reglement sloot af met bepalingen over handhaving. De meeste overtredingen konden leiden tot boetes van één tot drie gulden. Als de gebreken bij een naschouw niet waren hersteld, kon het gemeentebestuur het werk laten uitvoeren op kosten van de nalatige eigenaar.

Historische Betekenis

Dit reglement weerspiegelt een tijd waarin de individuele verantwoordelijkheid centraal stond in het beheer van de openbare ruimte. De gedetailleerde voorschriften en het ritueel van de schouw benadrukken hoe belangrijk het was om wegen en wateren in goede staat te houden — niet alleen voor het dagelijks verkeer, maar ook voor de gezondheid, de landbouw en de veiligheid.

DAB

 

Literatuur:

Het reglement kan worden geraadpleegd in het Gemeentearchief en is afgedrukt in De Biltse Grift september 2000.

Het beheer van wegen in onze tijd is geregeld in het Beheerplan wegen 2023-2027:

Onderhoud aan wegen, stoepen, fietspaden, tunnels en bruggen | Gemeente De Bilt