Op 17 januari 1752 stelde de Maartensdijkse kerkenraad het beleid ten opzichte van de kinderen uit de bedeelde gezinnen op de dorpsschool vast. [Schoollokaal met onderwijzer en kinderen, Noach van der Meer (II), naar Jan Havicksz. Steen, 1751 – 1822. Rijksmuseum Amsterdam.]

 

Meer informatie

De kerkenraad wilde best betalen voor het onderwijs van de arme kinderen, dat kwam het godsdienstig leven alleen maar ten goede. Deze steun gold vooral kinderen die nog niet konden werken, maar ook de jeugd die zomers op het veld moest arbeiden kon in de winter onderwijs in lezen en schrijven krijgen. De uitgaven voor dit onderwijs mochten echter niet te zwaar op de armenkas drukken. De diakenen die over de bedeling gingen moesten daarom samen met de dominee viermaal per jaar de school bezoeken, om de toename van het aantal leerlingen in de gaten te houden en te zien of de leerlingen al het vereiste niveau hadden, waardoor ze daarna de school konden verlaten om te gaan werken. De kerkenraad hield de koorden van de beurs goed vast en wilde goed geïnformeerd blijven om te bepalen wie ‘bekwaam genoeg’ was om aan het ‘christelijk oogmerk’ voldaan te hebben om plaats te maken voor anderen. De schoolschriftjes van de kinderen moesten getoond worden en zij moesten bewijzen dat ze konden lezen. Voor de transcriptie van de originele bron klik men aan: de Maartensdijkse kerkenraad geeft regels voor het onderwijs aan kinderen van bedeelden.

Voor de volgende post in deze serie, over kerkelijk leven in Maartensdijk, klik men HIER.

AD

Bron: Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen, inventaris 0987 (Archief Hervormde gemeente Maartensdijk 1670-1985) nr. 1 (notulen kerkenraad).