In het waterrijke veengebied van Westbroek werd veel per schuit vervoerd, zoals ook turf en mest. Op deze afbeelding ziet men hoe zo een vaartuigje er vier of vijf eeuwen geleden uit zal hebben gezien. Het was een onmisbaar bezit voor de Westbroekse turfstekers en boeren.  (Riviergezicht met trekschuiten, Jan van de Velde (II), 1627. Rijksmuseum Amsterdam.)

 

Meer informatie

 

Vervreemding van een schuit was voor de dorpelingen een ernstige zaak. Dat blijkt uit het volgende voorval. Op 10 augustus liet de Westbroekse schuitenvoerder Cornelis Claessoon bij schout en schepenen van het dorp zijn beklag doen over een hem door onverlaten aangedane mishandeling. Hij voer in zijn eigen schouw toen hij zag, hoe enkele lieden zonder toestemming  van Adryaen Peterssen met diens schouw wegvoeren. Daarop riep hij dat hij hen toe, dat hij hen ‘aan stukken wilde snijden’. Hij vroeg aan Tymen Peterssen die met zijn paard Cornelis’ schuit voorttrok, stil te houden, kennelijk om aan wal te kunnen  stappen en op de inzittenden van andere boot af te gaan. Die kwamen op hun beurt ook uit het ontvreemde schip en een confrontatie met geschreeuw en fysiek geweld volgde.  Cornelis kreeg een klap op zijn borst en moest in het zand bijten. De onverlaten namen daarop de benen. Cornelis vond dit voorval ernstig genoeg om het bij het gerecht te laten vastleggen, kennelijk om verdere juridische actie te ondernemen. Hij liet dat doen door de eigenaar van de ontvreemde schuit, Adryaen Peterssen en diens kennelijke familielid Tymen. Men kan de originele bron en de transcriptie daarvan lezen door aan te klikken: augustus 1518 – Westbroekse schuitenvoerders in gevecht.

 

AD

 

Bron: Schepenbrief van Westbroek, waarbij Adryaen en Tymen Peterss. op 10 augustus 1518 een verklaring afleggen omtrent mishandeling van Cornelis Claessoen. Utrechts Archief, Inv. 701, stadsbestuur van Utrecht 1122-1577, nr. 230.