Aan de verhalen over heksen kunnen we goed zien, hoe de gedachten in de volkscultuur in de loop van de eeuwen veranderden. In de oudheid en de middeleeuwen werden heksen vaak gezien als vrouwen met bovennatuurlijke krachten die verbonden waren met de natuur. Veel middeleeuwers gingen te rade bij die ‘wijze vrouwen’. In deze tijd werden heksen zelden vervolgd en we kennen geen voorbeelden van vervolging uit De Bilt en de omringende dorpen.

In de loop van de vijftiende eeuw ontwikkelden theologen in de kerk het idee dat heksen een sekte van duivelaanbidders zouden zijn. Het verband tussen deze sekte en de meer alledaagse magie werd met name gelegd in de Malleus Maleficarum of Heksenhamer, een boek dat Heinrich Krämer in 1486 schreef met medewerking van Jacob Sprenger. Pas vanaf dit jaar vervolgde men de heksen op een georganiseerde manier.

In de zestiende eeuw werden dan ook diverse heksen op de brandstapel gedood: in Westbroek in 1519 een vrouw en in 1533 nog twee vrouwen. Ook elders in het Nedersticht namen de heksenprocessen toe. Dit kon alleen gebeuren met medewerking van de dorpelingen die beschuldigingen naar voren brachten en die dus in heksen geloofden.

Waarschijnlijk hadden zij hun eigen ideeën over hekserij, want naast de procedures voor de rechtbanken bestond er een traditie onder het volk die niet veel met duivelverering te maken had. Die kwam erop neer dat heksen schadelijke dingen deden en door de lucht vlogen. Dat komen we tegen in het volksverhaal over de heks van Oostbroek.

In de zeventiende eeuw won in de Republiek bij de elite het rationalisme terrein en eisten de rechtbanken sterke bewijzen voordat men heksen wilde veroordelen. Dat leidde ertoe dat in 1651 enkele vrouwen, alweer uit Westbroek, onschuldig verklaard werden.

Daarmee was echter het heksengeloof in de volkscultuur niet verdwenen; het bleef tot in de eerste helft van de twintigste eeuw levendig. Heksen en tovenaars waren hierbij mensen die konden toveren en met hun magie schade toebrachten aan dieren, het gewas en kinderen. Vooral voor ziekte en dood van hun kinderen waren de inwoners van de dorpen gevoelig. Niet voor niets waren de verhalen over Hans en Grietje en Sneeuwwitje populaire sprookjes. We geven voorbeelden van verhalen over heksen en tovenaars en gaan wat dieper in op één vermeende heks uit Maartensdijk, van wie de dochter ook als heks werd beschouwd. Weerwolven blijken in de dorpen bij De Bilt geen mens-wolven te zijn maar mensen die konden toveren.

Wat men niet kon verklaren, bracht men in verband met het bovennatuurlijke. In de loop van de twintigste eeuw verdrong echter het concept van bacteriën en virussen de gedachte aan kwaadaardige tovenarij en overwonnen de antibiotica overtuigend vele ziekten. Tegenwoordig zal er nauwelijks iemand aan kwaadaardige heksen geloven.

In de twintigste eeuw werd wel de theorie verzonnen dat heksen in de middeleeuwen en later een geheime voortzetting waren van een algemene Europese godsdienst waarin vruchtbaarheid en de oermoeder werden verheerlijkt. Deze godsdienst zou tijdens de opkomst van het christendom ondergronds zijn blijven bestaan. Heksenvervolging zou onderdrukking van vrouwen zijn. Onder invloed van stromingen binnen het feminisme ontstond de Wicca-beweging, waarbij hekserij werd gezien als een vorm van moderne paganistische spiritualiteit. Ook daarvan kunnen we een voorbeeld aanvoeren, deze keer uit Bilthoven.

Door de populaire cultuur zijn verschillende beelden van heksen verspreid, variërend van de boosaardige heks in sprookjes zoals Sneeuwwitje tot de sympathieke heksen in boeken zoals Harry Potter. Deze verschillende vertolkingen hebben het beeld van heksen verder gevormd en gewijzigd in de publieke perceptie.

DAB

 

U bevindt u op de Rondleiding over de Volkscultuur. Voor het vervolg klik HIER.

 

Literatuur over de ontwikkeling van het begrip ‘heks’:

Briggs, R., ‘Many reasons why’: witchcraft and the problem of multiple explanation, in: Barry J., Hester M. and Roberts G. (ed.), Witchcraft in Early Modern Europe , studies in culture and belief, Cambridge 1996.

Dresen-Coenders L., Het verbond van heks en duivel, Een waandenkbeeld aan het begin van de moderne tijd als symptoom van een veranderende situatie van de vrouw en als middel tot hervorming der zeden, Baarn 1983.

Goodare J., The European Witch Hunt, London-New York 2016.

Levack B.P., State-building and witch hunting in early modern Europe, in: Barry J., Hester M. and  Roberts G. (ed.), Witchcraft in Early Modern Europe , studies in culture and belief, Cambridge 1996.

Obermeier, A., Witches and the myth of the medieval burning times, in: Harris , S.J. and Grigsby. J. L. (ed), Misconceptions about the middle ages, London 2008.