Afgebeeld is ds. Eliza Laurillard (1830-1908), een vrijzinnige predikant. Dat naar hem een laan werd vernoemd in Bilthoven-Noord riep vraagtekens op in de Biltsche Courant. (Prent van Wilhelmus Cornelis Chimaer van Oudendorp uit 1861, Rijksmuseum.)
Laurillard behoorde tot de 19e-eeuwse “dominee-dichters”, dichters en schrijvers als Bernard ter Haar (1806-1880), Nicolaas Beets (1814-1903), J.J.L. ten Kate (1819-1889) en P.A. de Génestet (1829-1861). De ‘Tachtigers’ doopten deze dichters zo omdat ze hun werk associeerden met rijmelarij en saai moralisme. Men vond ze bepaald geen grote dichters als Joost van den Vondel. Dat er in Bilthoven lanen naar zowel Vondel als Laurillard werden genoemd, riep vraagtekens op. Hetzelfde gold voor de, de zeer conservatieve Isaäc da Costa (1798-1860, een bekende orthodox-christelijke dichter en historicus, bepaald het tegenbeeld van de vrijzinnige Laurillard. In het volgende stuk in de Biltsche Courant van 24 juli wordt ook de herkomst van de Bilthovense naam Park Vogelenzang verklaard. Het stuk luidt
‘Namen en wegen aan de Bilt-Station. Ongeveer 75 jaar geleden woonde aan het tegenwoordige de Bilt-Station, dat toen verlaten en onbebouwd lag, zekere Huib Vogelzang, een boertje, die een klein café hield. De streek werd in den volksmond als „Vogelzang” bekend en later werd het park: Vogelzang gedoopt met de wegen naar vogels, als Merel, Nachtegaal. Dit is dus duidelijk en juist. Wat de namen van de lanen aan de overzijde van de spoorlijn betreft, deze zijn van jongeren datum en ons gemeentebestuur heeft hier namen van Nederlandsche beroemdheden genomen. Nieuwe bewoners en pensiongasten amuseeren zich vaak om de combinatie dier namen. En men lacht er om, dat ons gemeentebestuur bij het geven van namen naar beroemdheden, zoo maar van Rembrandt, Rubens en Vondel, pardoes is terechtgekomen op . . . Ds. Laurillard. Deze bedillers van ons gemeentebestuur hebben alle respect voor den geestigen predikant Laurillard, die op Nutsavondjes menigeen heeft geamuseerd, maar men vindt den sprong van Vondel op Laurillard wat groot.
Onze heilige plicht is ons gemeentebestuur te verdedigen en wij zouden alle nieuwe bewoners en alle pensiongasten wel op de Mookerheide wenschen, indien ze de bedoelde naamgeving van onze vroede vaderen durfden belasteren. Een scherp opmerker zal integendeel voor de diepe wijsheid van de bedenkers dier namen alle eerbied moeten hebben, waar zij de Da Costalaan loodrecht op de Laurillardlaan hebben gezet, in plaats van ze evenwijdig te plaatsen. Dit is een aanduiding hiervan, dat deze beide geesten ook niet evenwijdig liepen. En wie zou hier geen juist inzicht in de litteratuurgeschiedenis van de 19e eeuw willen loven.’
AD