In een grondwetswijziging van 1917 werd het algemeen kiesrecht voor mannen ingevoerd. Het was een politieke ruil: waar de linkse partijen voor elkaar kregen dat voortaan ook gewone mensen mochten stemmen, haalden de christelijke partijen binnen dat het bijzonder onderwijs (de scholen op basis van een geloof) voortaan door de staat werd bekostigd. In deze rechtse partijen was men niet zo voor algemeen kiesrecht en de socialisten geloofden juist in openbaar onderwijs. De Biltsche Courant besteedde er maar beperkte aandacht aan: de Eerste Wereldoorlog was aan de gang. Foto: De wijzigingen in de grondwet van 1917. (Het Nationaal Archief.)
Op 12 december 1917 werd de grondwetswijziging, die van groot belang was voor de rechten van de Nederlanders, in tweede instantie definitief goedgekeurd met slechts twee stemmen tegen. Alle Nederlandse mannen ouder dan 25 jaar kregen het recht om te stemmen en (vanaf 30 jaar) het recht om gekozen te worden. Vrouwen vanaf 30 jaar kregen het recht om te worden gekozen, het passief kiesrecht. In de kieswet zou later het actief kiesrecht voor vrouwen geregeld worden.
Op 21 oktober 2016 meldde de Biltsche Courant bij monde van de vaste commentator Laurentius dat de besprekingen in de Tweede Kamer waren begonnen. ‘Dat de heer Troelstra evenwel als argument voor de invoering van Algemeen Kiesrecht aanvoerde het feit, dat de S.D.A.P.’ers trouw mee hadden geholpen aan de verdediging van onze neutraliteit en dat de Kamer dan als loon daarvoor nu maar moest toegeven aan den wensch van zoovelen, lijkt ons een ietwat zonderlinge redeneering. Op dezelfde wijze zou men van rechts kunnen aandringen op niet-invoering van Algemeen Kiesrecht, want ook van rechts heeft men, evenals de S.D.A.P.’ers, medegeholpen aan de verdediging van onze neutraliteit.’
Een week later constateerde de krant dat de kwestie van het kiesrecht politiek niet zo moeilijk lag. ‘Zoo wordt over en weer onderhandeld en ten aanzien van het kiesrecht vooral meenen we te mogen vaststellen, dat de bezwaren daartegen van conservatief-liberalen en van de rechterzijde niet zeer zwaar wegen, althans, dat men daar wel over heen stappen wil. Er moet nu eenmaal wat geofferd. Voor wat, hoort wat, schijnt thans het parool te zijn in de Tweede Kamer.’
Evenredige vertegenwoordiging
Nieuw was de opkomstplicht. ‘Iets geheel nieuws in deze wet is de stemplicht, d. w. z. de verplichting om te gaan stemmen. De hiervoor geldende regelen zullen nog nader in de Kieswet worden vastgelegd, maar — de tijden van slechte opkomst der kiezers zullen weldra voorbij zijn.’
Bovendien kwam er evenredige vertegenwoordiging. De krant legde uit dat het tot dan toe gebruikelijke districtenstelsel – zoals we dat nu nog in de Verenigde Staten zien – iets onrechtvaardigs leek te hebben omdat de grootste partij alles won. Als bijvoorbeeld in een gemeente met drie districten de liberale partij de meeste stemmen in dia districten kreeg dan zou deze alle zetels voor de gemeenteraad ontvangen. Dat betekende dat een partij die toch een behoorlijk aantal stemmen had, zoals de socialistische S.D.A.P., moest accepteren dat ze in veel districten helemaal geen zetel kreeg omdat die stemmen werden weggegooid.
‘Bij E. V. [evenredige vertegenwoordiging] zal het zoo geregeld worden, dat al de over het geheele land op Chr. soc. uitgebrachte stemmen worden beschouwd als uitgebracht op één man. Heeft zoo iemand dan een voldoend aantal stemmen, dan wordt hij gekozen verklaard. Ieder zal moeten toegeven, dat zulk een regeling billijk is.’
Aandacht
De meeste aandacht kreeg de sociaaleconomische situatie in het land tegen de achtergrond van de oorlog, waarin Nederland overigens neutraal was. Er waren broodbonnen en andere vormen van voedseldistributie en de salarissen van de gemeenteambtenaren moesten worden bijgesteld. Op de dag waarop soldaten zouden worden gedemobiliseerd, verwachtte men drankmisbruik en mochten de burgemeesters de herbergen sluiten. Veel tekst werd iedere week besteed aan de moestuin. De verschillende spoorwegmaatschappijen die ons land telde, werden bij elkaar gevoegd. En dan was er de mogelijke openstelling van de Looydijk voor het verkeer met automobielen.
Toch was er enige zorg nu iedere man voortaan zou kunnen stemmen. ‘’t Mooist zou natuurlijk zijn een kiesrecht, die de kiesbevoegdheid gaf alleen aan menschen met gezond verstand of aan zulke, die handelen na rustig overleg en rijp beraad. Maar, zoo’n kenmerk is moeilijk te eischen en bovendien, vreezen we, dat het aantal kiezers veel kleiner zou worden.’
DAB
Literatuur:
Biltsche Courant 1916 21 en 28 oktober, 18 en 25 november, 2 december, 1917 29 september.